De hand aan de ploeg slaan | aureool en doornenkroon

Disclaimer: in veel blogs schrijf ik open over wat me bezighoudt. Soms is dat heel persoonlijk. Ik doe dat niet om advies of aandacht te krijgen – zeker ook geen pastorale aandacht. Mijn doel is om te zoeken naar wat God in bepaalde situaties te zeggen heeft en om Hem daarin te eren en recht te doen. Ik ben ervan overtuigd dat mijn situaties niet uniek zijn. Wie weet helpen deze gedachten een ander ook weer verder!

Herkauwen
De laatste weken zit ik wat te herkauwen op een aantal Bijbelgedeelten, waar ik nog niet zoveel uitleg over gehoord heb. Wel kwamen ze regelmatig bij een Bijbellezing voorbij. En steeds blijven de teksten dan wat hangen. Ik vind ze radicaal. Onaardig, soms. Of ik begrijp ze niet goed; en weer een andere keer hoop ik dat ze niet over mij gaan.

Over welke stukjes het gaat? De eerste komt uit Lukas 9:

‘Terwijl ze hun weg vervolgden, zei iemand tegen Jezus: ‘Ik zal U volgen waarheen U ook gaat.’ Jezus zei tegen hem: ‘De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon heeft geen plaats waar Hij zijn hoofd te ruste kan leggen.’ 

Tegen een ander zei Hij: ‘Volg Mij!’ Maar deze zei: ‘Heer, sta me toe eerst terug te gaan om mijn vader te begraven.’ Jezus zei tegen hem: ‘Laat de doden hun doden begraven, maar ga jij op weg om het koninkrijk van God te verkondigen.’ 

Weer een ander zei: ‘Ik zal U volgen, Heer, maar sta me toe dat ik eerst afscheid neem van mijn huisgenoten.’ Jezus zei tegen hem: ‘Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het koninkrijk van God.’

Aureool
Het koninkrijk van God… Als kind vond ik dat magisch klinken. Toen ik klein was, las ik op school het boekje ‘Bonisa, kind in donker Afrika’. Ik heb geen idee waar het verhaal over ging, het had iets met zending te maken, maar ik vond het zwaar inspirerend. De zending! Er kwam een soort aureool om dat woord; het was als een avontuur dat je samen met God aanging en waarbij hele volksstammen Jezus zouden leren kennen. Als er een zendingsavond in de kerk was, was ik erbij. Ik verslond de boeken waarin zendelingen vertelden over de grote daden van God.

Daarom begreep ik Jezus’ reactie op die enthousiaste volgeling niet zo goed: ‘De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon heeft geen plaats waar Hij zijn hoofd te ruste kan leggen’. Niet echt motiverend. En die andere enthousiaste gelovige, die mocht niet eens zijn vader begraven! Inmiddels weet ik dat die vraag waarschijnlijk betekende dat de man bij zijn vader in de buurt wilde blijven wonen tot hij overleden was – en dat hij daarna Jezus wel wilde volgen. Het is alsof Jezus hier zegt: bereken de kosten als je Mij wilt volgen; en als Ik je roep, kom dan meteen in actie. Zoek geen uitvluchten.

‘Gaat dat over mij?!’
Nu, de laatste weken, blijft de laatste van de drie casussen wat hangen. ‘Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het koninkrijk van God’. ‘Heer, gaat dat over mij?’, ademde ik regelmatig naar Boven. ‘En zo ja, wat betekent het dan? Is het echt zo radicaal als ik denk dat het is?’

Die kosten van het volgen van Jezus, die ken ik. Zo af en toe maak ik daarom van gelegenheden gebruik om wat langer in Almere te zijn. Maar als ik dan genoten heb van het oude vertrouwde, de mensen met wie ik een lange geschiedenis heb… En als ik dan weer terugkom hier…  dan mis ik mijn heimat. Ik voel me unheimisch. Zonder thuis. En voor ik het weet, kom ik dan weer in de spiraal van het missen van het ouderlijk huis, dat er niet meer is en waar ik niet op terug kan vallen. Steeds moet ik na zo’n back-to-the-roots-reisje opnieuw de motivatie vinden om hier weer aan het werk te gaan.

De hand aan iemand of iets slaan
Aan het werk gaan. Dat is trouwens de Nederlandse uitleg van ‘de hand aan de ploeg slaan’. Toch is dit waarschijnlijk niet wat er in Lukas 9 bedoeld wordt, ontdekte ik toen ik wat rond ging speuren. Als je in de Bijbel leest over ‘de hand aan iemand slaan’, dan gaat het over het ombrengen van een persoon. Als je de hand aan iets slaat, dan maak je datgene dus kapot. Grote kans dat Jezus in Lukas 9 de geschiedenis van de roeping van Elisa in gedachten had; dat moment dat Elisa de mantel van Elia kreeg omgehangen en hij gelijk afscheid nam van het leven dat hij tot dan toe leidde. Hij gebruikte de ploeg als brandhout en slachtte de ossen daarop, om vervolgens met Elia mee te gaan.

Schepen verbranden
Zou Elisa tijdens zijn leerwerktraject zijn thuis gemist hebben? Het werk dat hij tot dan toe altijd gedaan had, samen met zijn collega’s? Zou hij zich eenzaam gevoeld hebben, als hij met Elia op stap was en zijn werk, slaapplekken en contacten nieuw voor hem waren?

 Sja. Die ene man zei tegen Jezus: ‘Ik zal U volgen, Heer, maar sta me toe dat ik eerst afscheid neem van mijn huisgenoten.’ Jezus’ reactie is eerlijk. En eerlijk gezegd denk ik dat het ook liefdevol geklonken moet hebben, want Hij is liefde. ‘Jezus zei tegen hem: ‘’Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het koninkrijk van God.’’

De hand aan de ploeg slaan: de ploeg als brandhout gebruiken. Dat betekent het oude leven kapot slaan (autsj!) en schepen achter je verbranden. Niet de ménsen uit het oude leven, natuurlijk… Maar wel het hangen áán. Het terug willen náár.

De ploeg kapot slaan; dat is dus niet alleen het stopzetten van ons werk. En ook niet alleen het verhuizen en de praktische dingen die daarbij komen kijken. Het is het loslaten in het hart, dat dát en dáár je eigenlijke leven is, waar je hoort en waar je misschien ooit naar terug wilt gaan. Dat is: als je je eenzaam voelt, niet blijven hangen in de pijn, maar vooruit kijken. Niet zoeken naar een ouderlijk thuis wat er niet meer is, maar je hart opheffen naar Hem die roept, vertrouwen dat je Vader voorziet – en doorgaan met investeren in de mensen om je heen.

Meer dan een voorbeeld
En de Roepende gaf daarin zoveel méér dan een voorbeeld. Jezus gaf de warme community bij Zijn Vader in de hemel op, om hier op aarde te wonen en werken. Hij sloeg de hand aan de ploeg. Ja, Hij hield contact met Zijn Vader. Maar Hij keek niet om met het doel terug te willen gaan. Hij keek wél om Zich heen. Hij zag de mensen – en had hen lief ‘tot het einde’ (Joh. 13:1).

Een Bijbelgedeelte dat vanmorgen in de kerkdienst centraal stond, breide een einde aan bovenstaande gedachtestroom:

‘Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn, moeten ook wij elke last van ons afwerpen, evenals de zonde waarin we steeds weer verstrikt raken, en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt. Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof: met de vreugde voor ogen die voor Hem in het verschiet lag, heeft Hij het kruis verdragen en de schande ervan aanvaard, en heeft Hij zijn plaats ingenomen aan de rechterzijde van de troon van God. Laat tot u doordringen hoe Hij standhield toen de zondaars zich zo tegen Hem verzetten, opdat u niet de moed verliest en het opgeeft.’ (Hebr. 12)

Aureool en doornenkroon
Nog even terug naar ‘vroeger’. Het aureool dat ik als kind rond het woordje ‘zending’ zag, mag er van mij nog steeds zijn. Want het delen van Gods Evangelie, het van dichtbij zien hoe God werkt, is een van de mooiste dingen die er is. Maar het komt met een prijs. Jezus ruilde Zijn aureool in voor een doornenkroon, om mensen voor eeuwig te redden. Hem dienen, Hem volgen, mag wat kosten. Want wij zijn niet meer dan onze Heer. Hij ging op weg om te zoeken en te redden wat Hij kwijt was. En wij zijn gezegend dat we Hem mogen helpen zoeken – en hen mogen helpen vinden. Want de Roepende én de mensen om ons heen zijn het waard!

Hij Die u roept, is getrouw: Hij zal het ook doen.’ (1 Thess. 5:24)


Meer over ‘de hand aan de ploeg slaan’: https://kerkinkollumerzwaag.nl/verdieping/meditatie-de-hand-aan-de-ploeg-slaan/ || https://verborgenmanna.nl/pages-1/ploeg.html

Plaats een reactie